Het containerpark is een klein beetje oorlog voeren (1)

Begrijp me niet verkeerd, afval sorteren is belangrijk, is nodig, en als ik vuilnis zie langs de weg of langs de oevers van de Leie, dan ontsteek ik in razernij en wens ik de vervuilers voor eeuwig en altijd een rottende geur in hun neusgaten toe.

Maar naar het containerpark gaan – tegenwoordig heet dat recyclagepark, maar iedereen zegt containerpark – is mij opmaken voor een gevecht: ik tegen de parkwachter, of parkwachters, want soms zijn die met twee of drie of vier. Naar het containerpark gaan is een spel, een oorlogsspel op Champions League-niveau. Ik moet en zal iets in de foute container pleuren zonder daarbij betrapt te worden, dat is de missie, dat is het planten van de vlag op vijandelijk grondgebied.

Wat heb ik tegen containerparken? Niets eigenlijk. Soms denk ik dat het beter zou zijn als alle huisvuil wordt opgehaald, zoals vroeger. Wat is milieuvriendelijker? Honderden mensen per maand naar een afgesproken plek laten rijden? Of per maand een paar vrachtwagens het hele dorp laten afschuimen? Ik weet het zo niet meteen, maar ik denk het tweede.

Bij de ophaling van het grof huisvuil in vroegere tijden gebeurden wel eens grappige doch voorspelbare dingen. Wie met een oude fiets reed en die tegen de gevel zette op de dag dat het huisvuil werd opgehaald, had veel kans dat die fiets als oud ijzer werd aanzien. Fiets foetsie. Mocht de ongelukkige naar het inzamelpunt om zijn fiets van onder enkele roestige koelkasten en wasmachines te wringen en vast te stellen dat het vehikel door de hardhandige vergissing nooit nog een meter zou rijden, dat het met andere woorden door een speling van het lot was waar het zijn moest. De containerparkversie van het gedicht De tuinman en de dood als het ware. Vreemd dat ik ’s morgens nog tegen een gevel zag staan, die ik ’s avonds halen moest in containerpark Ispahaan.

Is het de herinrichting van de parken van enkele jaren geleden, met dat rood en oranje en groen, en op de weegbrug rijden en dan nog eens en nog eens, en een keer of vier vijf zes je paspoort in een gleuf duwen? Het is een vernuftig systeem, meer zelfs, het is een belachelijk vernuftig systeem voor waar het maar voor bedoeld is, namelijk fucking huisvuil inzamelen. Dit is ongetwijfeld bedacht door de Vlaamse stiefoom van Elon Musk.

Is het mijn rebelse inborst die mij ertoe dwingt om bij mijn weinige bezoekjes aan het containerpark iets in een verkeerde container te willen gooien? Is het een nog niet nader onderzocht ziektebeeld? Zijn er nog meer lieden die hieraan leiden? Bestaan er zelfhulpgroepen voor? Wie zal het zeggen? Omdat ik nog maar heel zelden het containerpark frequenteer, één à twee keer per jaar ongeveer, meen ik perfect te kunnen verder leven zonder voor de aandoening behandeld te worden.

Ik stopte een gebroken glas in een papieren zak en moffelde die in een stuk textiel, met name de stof van een tot op de draad versleten parasol. Dat was mijn plan A. De stof moest wellicht bij het brandbaar afval en het glas zou, verpakt in de stof, eveneens bij het brandbaar afval terechtkomen. Een beetje flauw, vond ik zelf, aangezien ik het glas helemaal onder de stof kon verbergen. De kans op betrapping was klein. Een glazen microgolfdraaiplateau legde ik als een vreemde eend in een kartonnen doos met gebroken aardewerk als plan B. Het glas zou niet bij vlak glas gedumpt worden, maar abusievelijk, onder impuls van mijn ziekelijke geest, bij steenpuin.

Verder had ik nog wel het een en ander liggen op de neergeklapte achterbank van mijn Opel Astra bouwjaar 1999, die bij het oprijden van het park even haperde, bang als hij was dat ik hem naar zijn laatste rustplaats bracht. Ja, en ik te voet naar huis zeker, dwaze uitlaatgassenuitstoter? Ik kon ter plaatse nog altijd een plan C, D, E en F in elkaar knutselen. Ik haat improvisatie, maar dat wil niet zeggen dat het niet kan als het echt moet. Munitie genoeg aan boord. Ik stond voor wat je met een cliché zou kunnen noemen: een uitdaging.

(wordt vervolgd)

Advertentie

Een gedachte over “Het containerpark is een klein beetje oorlog voeren (1)

Reacties zijn gesloten.