Treinzinnen en roze oksels

Een niet meer zo jonge vrouw speelt Candy Crush op haar telefoon.

Eén keer swipet ze naar een spiegel, gaat met haar hand door haar haar, waarna ze verder speelt.

Ik lees in een oude Knack een interview met een politica die graag de stoere uithangt en zich gelukkig mag prijzen dat boeren minder geneigd zijn om met ontvoering te dreigen dan drugscriminelen.

Ze zegt in het interview best wel een aantal dingen waar ik een zelfde mening over heb.

Toch zal ik nooit voor haar stemmen.

Door de harde wind worstel ik een tiental minuten met mijn regencape vooraleer ik die over mijn hoofd krijg.

Ik betreed het vergaderlokaal met mijn muts nog op en mijn regencape nog aan.

Mijn vrouw zegt dat ik die in de hall had moeten uittrekken, dat ik zoiets alleen maar doe om op te vallen.

Willen opvallen?

Ik?

Ik die ooit het minst opvallende kind aller tijden was?

Ik denk het niet.

Klein beetje misschien.

Ik doe graag datgene wat de massa niet doet, ben aan de ene kant oerconservatief en aan de andere kant een ietsepietsie tegendraads – net zoals mijn vader – en kan dat hoe langer hoe minder wegstoppen, zowel in daad als in woord.

Telkens neem ik me voor een meeting lang te zwijgen, maar het lukt me niet.

Joeri heeft zijn trein dertien minuten eerder dan ik.

Ik zeg dat hij mag doorstappen en mij achterlaten.

En eerlijk gezegd, ik stap het liefst alleen.

Of beter, ik praat niet graag tijdens het stappen.

Wat moet een mens ook altijd zeggen?

Er zijn opvallend veel spoorwijzigingen, maar geen vertragingen.

Ik ben te vroeg en verkies met dit weer te wachten in de drukke vertrekhal in plaats van op het perron.

Werkelijk iedereen zit op zijn telefoon te kijken, maar dan ook werkelijk iedereen.

Ik zit met mijn rug naar het tafereel, maar jongeren met een 2de klasse-abonnement die in 1ste klasse zitten, krijgen van de vrouwelijke conducteur een uitbrander waar geen eind aan komt, met daarbovenop waarschijnlijk, als ik het goed hoor, een boete.

Bij het uitstappen zie ik dat het gaat om één blank schoolmeisje en niet om een groepje allochtone pubers zoals gewoonlijk als het gaat om reizigers zonder ticket of die in het verkeerde rijtuig zitten.

Even kruist de blik van de conducteur de mijne en ik zeg: ‘Ge hebt gelijk dat ge streng zijt.’

Ik gebruik het woord ‘streng’ omdat ze dat net daarvoor tegen het meisje ook in de mond nam.

Op het moment dat ik het zeg, heb ik er al spijt van.

Waar moei ik me mee?

En toch ook niet.

Als iedereen rechtvaardig zou zijn en naar rechtvaardigheid streven zoals ik, dan zou de wereld een betere plek zijn.

Of zei ik dat alleen maar om op te vallen?

Neen, nooit bij mensen die ik niet ken.

Ik ben van oordeel dat, als we de wereld terug een goede richting willen uitsturen, hard moeten optreden tegen zij die de boel verzieken.

’s Anderendaags hoor ik in een opgenomen zaalshow Freek de Jonge zeggen – ik parafraseer – dat van het triumviraat geloof, hoop en liefde dat eerste al een tijdje verdwenen is, en dat nu ook de hoop er stilaan van onder muist, en dat als er geen hoop meer leeft bij mensen het einde der tijden nabij is.

Het rode jasje van Freek geeft af op zijn wit hemd, waardoor hij na de uittrekken van dat jasje de rest van de show moet volmaken met roze oksels.

===================

Advertentie

3 gedachten over “Treinzinnen en roze oksels

Reacties zijn gesloten.