Deze morgen in de rij bij de bakker stond op anderhalve meter voor mij een man en nog eens anderhalve meter voor hem stond een andere man. De twee kenden elkaar en bleken koersliefhebbers te zijn. Plots sneden ze hét gespreksonderwerp van de dag aan, namelijk de val van Remco Evenepoel in de Ronde van Lombardije. Dat gesprek ging als volgt.
Heb je het gezien zaterdag? Remco Evenepoel heeft een 10 gescoord op de brug met ongelijke leggers. Schone salto was dat.
Haha ja, eerst voetballer, dan renner en nu turner.
Toen ze hem naar boven droegen op die berrie met die oranje kussentjes tegen zijn kaken, dacht hij maar één ding: kom ik hier schoon in beeld voor op mijn Instagram?
Dat zijn de jonge gasten van tegenwoordig hé, die willen de hele tijd in de picture komen.
Hij overdrijft, vind ik. Heb je hem gezien op zijn ziekenhuisbed met een klakske van de Wolfpack op zijn kop, en maar zeggen dat hij zou gewonnen hebben en dat hij sterker dan ooit gaat terugkomen, we moeten dat nog allemaal zien.
Het is in ieder geval een streep door zijn rekening. Geen Giro, geen WK, seizoen gedaan.
Was dat hem niet die tijdens de corona vijftig keer in stilte de Muur van Geraardsbergen opreed? In stilte, ja mijn gat zeg, met zijn mama die de hele tijd stond te filmen en met ik weet niet hoeveel camera’s rond hem. ’t Is een showmanneke, niet meer en niet minder, met zijn docu ‘Ik ben Remco’ en zo, hij moet zien dat ze niet tegen hem gaan beginnen rijden. Weet je nog, op Twitter ruzie maken met Bettiol en nog meer van die fratsen. Dat hij eerst een beetje van een palmares bij mekaar koerst, San Juan en de Algarve en de Ronde van Polen, dat noem ik geen palmares. En vorig jaar San Sebastian, toen al de andere coureurs efkens geen goesting meer hadden.
’t Is waar, ’t is nog geen Roger de Vlaeminck of Tom Boonen of Gilbert, maar ja, hij is nog jong, we moeten dat wat tijd geven.
Hij moet opletten dat hij niet eindigt gelijk Frank Vandenbroucke.
Er was toch voor de eerste keer wat kritiek. José De Cauwer zei dat hij te laat begonnen is met koersen, dat hij wat basis mist, dat hij geen goeie daler is, dat hij dat moest geleerd hebben toen hij klein was.
Wat José zegt is waar, hij was gelost in die afdaling, hij kon als enige van de kopgroep niet mee met Nibali. De Giro of de Tour ga je niet winnen als je niet kunt dalen. En er komen altijd nieuwe goeie renners bij: Pogacar, Hirschi, noem maar op.
En Van Aert niet vergeten.
Voilà, ge pakt de woorden uit mijn mond.
En toen bestelde de eerste man een groot bruin gesneden en vier gesuikerde sandwiches.