The Beach

Vanavond wordt op VTM 4 de film The Beach getoond met Leonardo DiCaprio. Ik zag de film enkele jaren geleden. Het eerste deel is goed. Naar het einde toe wordt de moraliteit er iets te dik opgesmeerd. Er bestaat niet zoiets als een paradijs, en als het al zou bestaan, dan zullen mensen het wel kapotmaken, zoiets …

Lang voor ik de film zag, kende ik die al. Van dat schitterende nummer van All Saints natuurlijk.

===================

Advertentie

Nightcore

Dankzij Finn, de onvergetelijke deelnemer aan de derde aflevering van Popquiz op VTM, leerde ik het fenomeen Nightcore kennen. Van zowat elk bekend popnummer bestaat er een Nightcore-versie, die visueel wordt verpakt in een manga-afbeelding (of moet dat zijn anime-afbeelding?)

Ik schud bedenkelijk het hoofd, maar laat dat geen vernietigend oordeel zijn. Ieder zijn meug. Elk diertje zijn pleziertje. Had ik indertijd ‘Never mind the bollocks…’ laten horen aan mijn vader, dan had die vast ook bedenkelijk zijn hoofd geschud. En had mijn vader, als dat al mogelijk was geweest, ‘Rote Rosen’ van Freddy Breck laten horen aan drie middeleeuwers, dan hadden die ook hun al dan niet ridderlijk hoofd geschud. En hadden drie middeleeuwers hun muzikale kunstjes met vedel, luit en schalmei aan een neanderthaler laten horen, dan had die neanderthaler hen alle drie met zijn knots een klop op hun kop gegeven, de bleke velletjes van hun lijven gestroopt en er door madam neanderthaler een schoon frakske van laten maken voor als er nog eens een ijstijd zat aan te komen.

Nightcore, ik ben er niet wild van. Maar waarschijnlijk is het art Jim, but not as we know it. Twee voorbeelden om één keer en dan nooit meer te beluisteren.

Popquiz

Voor een popquiz mag je mij altijd wakker maken. Wat niet klopt. Ik heb weinig principes, maar één daarvan luidt: een mens die slaapt mag je nimmer ofte nooit wekken, tenzij het huis in brand staat. Wat ik bedoel is: voor een popquiz mag je mij altijd wakker houden middels mijn oogleden te spalken of op de tamboerijn te slaan. Wat ik nog meer bedoel is dat ik graag kijk naar Popquiz maanden heeft de redactie erover gedaan om deze titel te bedenken – op VTM, een snelle quiz, met vinnige rondes. Soms iets te snel voor deze 56-jarige, iets boven de goeie middelmaat uitstekende popkenner. Een lyric aanvullen, shoot! maar geef me drie seconden om dat te doen in plaats van een halve. Hoezeer ik, ouwe jongeling met afkalvend geheugen, mogelijk ten onder zou kunnen gaan in deze flitsende rollercoaster werd in de eerste aflevering uitgebreid gedemonstreerd door Bart Peeters, die de arena betrad als een pas geschoren alpaca en na afloop van het programma werd afgevoerd in een rolstoel, om per direct te worden overgebracht naar de dementieafdeling van het WZC in Boechout, alwaar hij nog altijd verblijft en zijn gevaccineerde medebewoners de gordijnen injaagt door hele dagen She goes na na na na te zingen..

Wat nog meer te vertellen over Popquiz? Matthijs van Nieuwkerk, oud meubilair van DWDD, is helemaal gerestaureerd en opgepoetst, en schittert als nooit voorheen. Visje in het water, al moet hij wel ophouden met ongein zoals de hele studio aansporen om ‘Mia’ van Gorki te zingen. Waarom een geïmporteerde Hollander een Vlaamse quiz laten presenteren, roepen critici. Ach, waarom niet? Het moest iemand zijn die popmuziek ademt en dat doet Matthijs. Wie had het anders moeten doen? Walter Grootaerts? Ben Crabbé? Bart Peeters, die dus niet kan wegens zachte internering? Toch niet een van die mongolen van de familie Coppens? Neen, Matthijs van Nieuwkerk is prima en wordt helemaal kierewiet als de kandidaten hem confronteren met het Vlaams cultureel erfgoed Zeg ne kjir oe loat’est / ‘k è der gin gedag van / Zôt ol achter ntwolvn zyn / ‘k è gin arloiz’an / Zyj ze were kwyt musskien / ‘t goat u ginne zak an / Domistiek en Leevrancier / Buzze en Cauwelier.

Soms passeert er iets waarvan ik denk, hé, dat is een leuk nummer, ik herken het, maar weet niet wie het zingt en ik wil het weten, na de uitzending meteen naar YouTube. Ik kijk naar Popquiz als een student popkunde die zijn kennis wil bijschaven, balpen en cursusblok bij de hand. ‘Bulletproof’ van La Roux bijvoorbeeld.

Bondscoach Hoorne roept Eden Hazard niet langer op voor de nationale ploeg

Slaakt u ook een zucht telkens u de naam hoort van de Rode Duivel met de forse derrière Eden Hazard? Ik heb het opgezocht: tussen 1 december 2020 en 7 januari 2021 zijn op de website van Het Laatste Nieuws 52 berichten verschenen waarin de naam van de hamburger op noppen wordt genoemd. Die zullen ook wel allemaal in de papieren krant hebben gestaan. En wis en zeker werden haast al die ‘nieuwtjes’ ook gebracht in de nieuwsuitzendingen van VTM, de televisiezender gelieerd aan Het Laatste Nieuws.

‘Eden Hazard traint weer’, ‘Hazard scoort geweldig doelpunt op training’, ‘Hazard wordt 30 jaar’, ‘Eden Hazard heeft deze ochtend zijn voorhuid te hard geschrobd en die is beginnen bloeden’, ‘Eden Hazard in quarantaine’, ‘Eden Hazard uit quarantaine’, ‘De nieuwjaarswensen van Eden Hazard’, ‘De voorhuid van Hazard is bijna genezen’, ‘Zidane ziet Hazard groeien’, ‘Zidane: “Hazard zal minuten krijgen tegen Elche”‘, ‘Roberto Martinez: “Het wordt een bijzonder jaar voor Eden Hazard”‘, ‘Clubdokter Real: “Voorhuid Hazard eindelijk geheeld.”‘ et cetera et cetera. Ad infinitum.

Eden Hazard is iemand van wie ik zou kunnen houden. Hij heeft weinig kapsones, schermt zijn privéleven af voor de buitenwereld en is een pleintjesvoetballer gebleven, voor wie het schijnbaar geen verschil maakt of hij op het veld van Bernabeu staat of op een akker ergens in de buurt van Tubize. Vreemd genoeg is het net dat laatste dat mij ergert. Die hamburger destijds in Brussel, dat was niet oké, maar ja, het was Hazard, in die tijd nog een puber en de chouchou in wording van de Belgische voetbalfans. Velen vonden dat hamburgerincident cool. Ik niet. Het getuigde van weinig respect tegenover het team. Je mag jezelf niet langer als een pleintjesvoetballer zien, hoe charmant die gedachte ook lijkt, als je bij een topclub speelt en de kleuren van je land verdedigt.

Toen Hazard na zijn transfer van Chelsea naar Real Madrid werd voorgesteld aan het Spaanse publiek, jongleerde hij wat met een bal. Het was Jan Mulder die terecht opmerkte dat het een gemiste kans was na te laten de Spaanse fans toe te spreken in hun eigen taal. Twee eenvoudige zinnetjes, vooraf van buiten geleerd, een paar keer Hola zeggen en nog enkele woordjes erbovenop en hij had de Madrileense harten in zijn zak. Maar iets instuderen is totaal on-Hazard, daar houdt hij zich niet mee bezig. Hazard is Mister Laid Back. Zijn tronie staat permanent in de No Stress-modus. Hazard is een knulletje dat wil meespelen in de grotemensenwereld, maar smeekt om toch alsjeblieft dat knulletje te mogen blijven. Ik zou dit tof moeten vinden, maar ik kan het niet. Winnen of verliezen, het maakt Hazard weinig uit, voetballen wil hij, voor een bussel prei of voor een wereldbeker, maakt niks uit. Hazard speelt voetbal in zijn luchtbel. Een vrijbuiter, ook dat zou mij sympathiek moeten zijn, maar ik kan die sympathie niet opbrengen, nogmaals sorry. Eden Hazard is zo’n jongen die op zijn rapport de vermelding ‘Kan beter!’ kreeg. ‘Als Eden zijn best doet, kan hij de bal ver schoppen’, zoiets. Eden Hazard zal nooit de status bereiken van generatiegenoten Messi laat staan Cristiano, zelfs niet van een Lewandowski, een Kane of een Thomas Müller. Maar dat zal hem braadworst wezen.

Eden Hazard vertraagt het spel. Als hij de bal krijgt toegespeeld, zegt een stemmetje in zijn hoofd: “Je bent een pleintjesvoetballer, n’oubliez pas, mec, en wel een hele goeie, toon wat je kan.” Iedereen die ooit op een pleintje heeft geshot, weet dat de beste spelertjes het liefst van al de bal de hele tijd aan de eigen voet willen houden. Ze nemen de bal aan van de keeper en dribbelen het hele veld over, wanen zich een eenmansploeg. Geen ploegmaat die protesteert, want zo’n gastjes zijn op die leeftijd ook vaak echt een eenmansploeg. Maar als je door voortdurende selectie uiteindelijk terechtkomt tussen kerels die ook steengoed kunnen ballen, dan wordt het een ander verhaal. Als Hazard de bal krijgt toegespeeld, dan staat hij even stil en maakt vervolgens een actie. Soms lukt die, soms lukt die niet. De bal in één tijd naar een ploegmaat spelen, vindt hij eigenlijk een beetje te min, want hij staat in zijn hoofd nog altijd op een pleintje, waar de omstaanders hem bewonderend aankijken en verwachten dat hij en hij alleen iets fraais doet met dat lederen ding.

Was ik Roberto Martinez, ik riep Eden Hazard niet meer op voor de nationale ploeg. We hebben De Bruyne, Mertens, Vanaken en nog een aantal kleppers die kunnen bewijzen dat we Hazard, hoe goed hij ook moge zijn, eigenlijk niet nodig hebben om successen te boeken. De Bruyne wordt een betere Rode Duivel als Eden Hazard niet op het veld staat, dus waarom zou je die winst opofferen als je bovendien in de plaats van Hazard een andere speler kunt zetten. Zonder Hazard worden we misschien Europees kampioen, net zoals Frankrijk wereldkampioen is geworden zonder Benzema.

(Naschrift: Deze namiddag (8/1/2021) alweer drie nieuwe berichten over Hazard: ‘Dropt Real-coach Zidane Hazard tegen Osasuna in de basis? “Ik los niets”‘, ‘Hazard in de handen van Zidane en Filomena: Rode Duivel blijft chouchou van Real-coach, maar die moet fair handelen tegenover de rest’ en ‘Hazard en co vast in vliegtuig op besneeuwde startbaan’.)

Over racisme – tweede naschrift

Het blijft een heikel ding, dat racismedebat. Twee afleveringen van F.C. De Kampioenen worden door de VRT geschrapt omdat er als racistisch geïnterpreteerde uitspraken of handelingen in voorkomen. De zwarte acteurs hebben destijds met veel enthousiasme een rolletje in de meest succesvolle Vlaamse serie ooit aanvaard, maar gaan nu wel akkoord met de ingreep van de VRT. Marijn Devalck, Boma in de reeks, hekelt het gedrag van die collega’s. Wat destijds door de beugel kon, kan dat nu niet meer, is het standpunt van de zwarte acteurs. Ik vind het bizar dat iemand in een tv-serie een zwarte wil spelen die het mikpunt is van domme uitspraken en veronderstellingen, om daar jaren later het etiket racisme op te kleven. Ik heb de indruk dat sommige zwarten niet meer durven zeggen dat het hen niet raakt, dat ze zodanig in de ban zijn van hun mentale kwelduivel die politieke correctheid heet, dat ze het verraad zouden vinden tegenover het eigen ras indien ze hun schouders zouden ophalen voor de heisa, of erger nog, zouden durven zeggen dat die bewuste afleveringen wat hen betreft gerust online mogen blijven staan. Wat die acteurs doen heet met een mooi Nederlands woord hineininterpretieren.

F.C. De Kampioenen staat bol van de typetjes en karikaturen. Beroepsmilitairen zijn lui, hebben een belabberde fysieke conditie en doen er alles aan om hun verplichtingen te ontlopen. Kuisvrouwen zijn domme chichi-madammen met meer aanleg voor roddelen en luistervinken dan voor poetsen. Secretaressen zijn seuten. En vooral deze karikatuur komt in de serie uitgebreid aan bod: alle zelfstandigen zijn corrupt. Boma, DDT, BTW, Fernand, allemaal oefenen ze een zelfstandig beroep uit en er is er niet een bij met een deugdelijk normen- en waardenpakket. Stel je voor dat Unizo morgen oproept om alle afleveringen waarin zelfstandigen als bedriegers worden voorgesteld uit het archief te bannen. Dat Defensie oproept om alle afleveringen waarin Xavier als een lompe, domme, dikke, pintendrinkende boefer wordt neergezet te supprimeren. Hoeveel afleveringen blijven dan nog over?

VTM zendt momenteel de serie Patrouille Linkeroever opnieuw uit. Centraal in de reeks staat ‘het meest incompetente politiekorps van Vlaanderen’ dixit de VTM-website, dat bestaat uit alleen maar typetjes van de meest groteske soort. Er is een vrouwelijke agente, een onbeschofte heks, die de hele dag door snoept en snackt en al in het zweet baadt van zodra ze nog maar aan werken denkt. De andere vijf agenten moet ik al niet meer voorstellen. Die ene vadsige is al voldoende opdat de politievakbond zou kunnen eisen dat de serie voorgoed naar de tv-kerkers wordt verbannen. Het is een gek idee, de politievakbond zal zoiets nooit vragen, maar de vraag zou perfect passen in een wereld waarin vooral zwarten (of de blanken die het voor hen op nemen en die vaak nog fanatieker zijn) met een vergrootglas op zoek gaan naar alles wat ook maar van dichtbij of veraf zou kunnen wijzen op het onrecht dat hen, lees: hun soort, werd en wordt aangedaan.

De politiek supercorrecten moeten goed weten wat ze willen. Willen ze alle beelden, kunstvormen, noem maar op, die mogelijks racistisch kunnen worden uitgelegd verwijderen? Of ze behouden? In het eerste geval verliezen de racismeridders een deel van hun bestaansreden, want dan rest er niks meer uit het verleden om tegen te protesteren. Zullen we dan voortaan elke dag alle media scannen op zoek naar beelden, tekeningen, liedjes… die per direct moeten vernietigd worden en doen alsof het probleem daarmee is opgelost? In het tweede geval blijven we af van F.C. De Kampioenen, Little Britain, Fawly Towers, Kuifje enzovoort. Bij geen van de twee keuzes voelen de supercorrecten volledige bevrediging, ook niet bij de eerste, want daar sta je dan maar mooi een beeldenstormer te wezen in een wereld waar er geen beelden meer te bestormen zijn. Ik ga voor keuze twee, niks weggooien. Waarom? Omdat ik racisme en discriminatie verwerpelijk vind en van mening ben dat we het alleen uit de wereld kunnen helpen als we blijven zien en blijven horen dat het bestaan heeft en nog altijd bestaat.

Rest het probleem dat veel van wat de supercorrecten als racistisch beschouwen eigenlijk een vorm van ironie is, zie de aflevering van Fawlty Towers met de racistische praat van de majoor en zie ook de afleveringen van F.C. De Kampioenen. In beide gevallen wordt net de domheid van blanken in de verf gezet. Maar ironie en consorten, ik had het er in mijn eerste naschrift al over, is iets wat veel mensen niet meer begrijpen. Of willen begrijpen, want als je ironie herkent en erkent als ironie, dan kun je niet meer boos en verontwaardigd zijn. En dat zijn we met zijn allen toch zo graag. Ik ook, anders had ik dit stukje niet getikt. Hoewel, ik ben niet boos of verontwaardigd, ik tik alleen graag stukjes, vind het een moeilijke kwestie en pleit altijd en overal voor het gebruiken van het gezond verstand. Maar in onze gepolariseerde wereld is dat een zeer rekbaar begrip geworden en willen sommigen vanuit strategisch oogpunt vooral hun ongezond verstand etaleren. Straks komt de pietendiscussie weer op gang, krijgen we dat gemekker weer. Tenzij ze met hun ouwe blanke kameraad Spanje niet mogen verlaten, dat zou ook kunnen, zijn we voor een jaartje van dat gezeur af. Geen snoep voor de brave zwarte kindjes en geen snoep voor de brave blanke kindjes, wat een prachtig voorbeeld van ‘iedereen is gelijk’ zou dat wel niet zijn.

Kaaiman gaat met pensioen

30 mei wordt een zwarte dag voor de liefhebbers van de fijnschrijverij. Kaaiman gaat met pensioen. Onder de noemer ‘Kies uw favoriete Kaaiman’ knoopt De Tijd daar een soort van polletje aan vast, maar eigenlijk zou alles wat Koen Meulenaere heeft geschreven in één dik boek moeten gebundeld worden. Hierbij reserveer ik alvast mijn exemplaar.

Voor hij Kaaiman werd schreef Koen Meulenaere voor Knack. Ik heb hier ooit verteld dat ik in mijn hoedanigheid van freelancer één keer in de gebouwen van Knack ben geweest, ter gelegenheid van een nieuwjaarsdrink. Een van de redenen dat ik zo tuk was om daarheen te gaan, was dat ik hoopte om Koen Meulenaere eens in levende lijve te treffen. Hij was er, op de drink. Ik heb hem gegroet maar niet aangesproken. Wat moest ik zeggen: ‘Goe bezig, Koen!’ Neen, helden moet je met rust laten.

Geen columnist was scherper dan Meulenaere. In menige column flirtte hij als het ware met een rechtszaak tegen hem. Wat mij  betreft hing er een mysterieus aura om hem heen. Waar haalde hij zijn informatie, wat waren zijn bronnen? Hij pakte publieke figuren, vooral politici, niet één keer maar meerdere keren aan. Hard aan. Bij mijn weten is hij zelden aangeklaagd en nooit veroordeeld, noch de bladen waarvoor hij schreef. Meulenaere zag je nooit in andere media opduiken. Op het internet zijn er amper foto’s van hem te vinden en die lijken dan nog allemaal geschoten op hetzelfde moment. Er waren zijn stukjes en dat was het. Misschien dat sommige van zijn doelwitten daardoor deden alsof hij niet bestond.

Hij bundelde enkele van zijn columns in een boekje dat werd uitgegeven met de steun van de miljardair Fernand Huts. Ook dat was Meulenaere, hij had ook zijn vrienden. Rik Van Cauwelaert bijvoorbeeld, die Meulenaere volgde van Knack naar De Tijd.

Koen Meulenaere becommentarieerde in een ver verleden voetbalverslagen voor de VRT en ik geloof later ook voor VTM. In die verslagen zat altijd een leuke twist. Hij mocht als los-vaste kracht de kleinere wedstrijden doen, die helemaal aan het eind van Sportweekend zaten, maar je wist, het is Meulenaere, spits je oren, er komt iets wat je van andere commentatoren niet kreeg, namelijk een relativerende kwinkslag: het is maar voetbal verdomme en over twee weken weet niemand nog wie hier tegen wie speelt, laat staan wat de uitslag is.

Meulenaere gaat dan wel met pensioen, maar het is niet dat de man daarom niet meer mag schrijven. Ik hoop dat hij verder gaat, op de een of andere manier. En nogmaals, bundelen alstublieft, al die heerlijke stukjes. Doen, Koen!