Remco Evenesmoel

Remco Evenepoel stapt uit de Giro met corona. Geen mens, zelfs geen antisupporter als ik, die twijfelt aan het waarheidsgehalte van dat bericht. De directeur van de Sloveense wielerbond en de vermaarde Gazzetta dello Sport – geen anonieme trollen zijn dat – toeteren echter rond dat ze niet geloven dat Remco corona heeft. Dat hij de vlucht vooruit neemt omdat hij, als toch wel gedoodverfde favoriet, voelt dat hij deze Giro niet kan winnen.

Vandaag komt dan uit het kamp Lefevere de verdedigende tegenzet. En zo wordt alweer een oorlogje uitgevochten waarvan ik denk dat het niet zou moeten beslecht worden, dat de ploeg daar geen baat bij heeft, niet op korte en niet op lange tijd. Zelf heb ik in het literaire wereldje wel eens een polemiekje gevoerd en dat heeft me niets opgeleverd behalve een schouderklopje van mezelf voor de Don Quichot in mij. Zou ik het opnieuw doen? Ja. Is het verstandig? Neen.

Ik heb de docureeks over Lefevere gezien. De man werd bewierookt, dat was onuitgesproken ook het opzet van de reeks. Lefevere wist in een van de afleveringen fier te vertellen dat hij ooit een koers kocht en achteraf weigerde om te betalen. Die fierheid had te maken met de reden waarom hij zijn tegenstander niet betaalde, iets uit het verleden waar die renner niks kon aan doen. Een schelmenstreek? Neen, woordbreuk. En zo kun je voor elk gedrag, goed of slecht, wel een verantwoording vinden. Lefevere, u, ik, iedereen.

Antisupporter van Remco? Het is een zwaar woord, maar ik heb het niet voor Remco en dat is een understatement. Hij presteerde het om in het verleden akkefietjes te hebben met onder andere Bettiol, Gianni Vermeersch en Van Aert. Hij was het die ooit een mecanicien voor de camera’s uitschold. Die in deze Giro in volle koers naar de wedstrijddirecteur reed en met veel misbaar riep dat ‘it’s always the same here in Italy’ en hij had het niet over de lekkere pizza’s. Hij waant zich de patron van het peloton en is de hele tijd uitdagend rond hem aan het kijken met een air van ‘kom maar op, ik kan jullie allemaal de baas’. Daarbij gaat hij wel eens tegen de vlakte. Voor dergelijke taferelen is het spreekwoord ‘eigen schuld, dikke bult’ uitgevonden.

Evenepoel zal een palmares bij elkaar fietsen van hier tot in Tokio. Maar het is niet omdat je de beste bent – excuus, één van de beste – dat je geen schone manieren moet hebben. Had de Gazzetta ook getwijfeld aan een positieve coronatest van Van Aert, Van der Poel of Pogacar? De vraag stellen is ze beantwoorden.

===================

Advertentie

Wout, Mathieu, Christophe et les autres

Toen Mathieu en Wout in februari om de wereldtitel veldrijden sprintten, supporterde ik voor Mathieu, net zoals heel veel andere Belgen. Nochtans had Wout de voorbije jaren bergen sympathie gewonnen. Die hij verloor toen hij in de Vanackerestraat in Wevelgem een klassieker weggaf aan een ploegmaat en op dat eigenste moment ook al grotendeels de Ronde van Vlaanderen verloor omdat hij zich door die schenking extra druk op de hals haalde. Als je tegenstanders van het niveau Van der Poel en Pogacar zijn, dan kan je elke bijkomende milligram druk missen als kiespijn.

Nog niet zo lang geleden was er heisa omdat Lotte Kopecky in de Strade Bianche om de zege spurtte tegen een ploeggenote. Dat doe je niet, zo luidde het, je slaat de armen om elkaar heen en na onderlinge afspraak mag een van de twee als eerste zijn wiel over de meet laten bollen. Larie natuurlijk. Als twee ploegmaten al de rest hebben afgeschud, horen ze om de overwinning te sprinten.

Er is een reden waarom ze dat zogezegd niet mogen doen. Meerdere zelfs. Als twee ploegmaats om de bloemen sprinten is er een winnaar en een verliezer. Dat ziet de ploeg niet graag. Liever twee winnaars die de uitstekende ploeggeest in de verf zetten. Ploeggeest, ik vind het een goed ding, maar niet op die manier. Wout Van Aert had Gent-Wevelgem moeten pakken en Laporte desnoods in alle discretie enige pecunia kunnen toeschuiven zonder dat iemand dat ooit te weten moest komen. Dat ware een betere beloning geweest dan competitievervalsing.

Als Laporte later in het maison de repos aan zijn achterkleinkinderen vertelt dat hij Gent-Wevelgem heeft gewonnen, dan kunnen die broekjes daar het best op reageren door met kak naar hun pépé te gooien, de hunne of de zijne, maakt niet uit. Christophe Laporte heeft Gent-Wevelgem niet gewonnen. Het staat zo op de erelijst, maar zolang er mensen leven die zich Gent-Wevelgem 2023 herinneren, heeft Laporte die klassieker niet gewonnen. Misschien had de Fransman liever gespurt omdat hij voelde dat hij kon winnen. Maar dat was dan weer een blamage voor de kopman geweest.

De geste van Van Aert was tevens een misprijzen van de klassieker Gent-Wevelgem en de mensen die een heel jaar in de weer zijn om die in te richten. Klein grut dat hij weggeeft aan een secondant. En het is al helemaal gênant om zeven dagen later door je twee grootste concurrenten in de vernieling te worden gereden als cadeautjestijd ver weg is en het om het grote grut gaat.

En dan is er nog dat ‘moet just niks’-gedoe. Los van het feit dat die leuze mij niet bevalt omdat ze geen voorbeeld is voor anderen en in het bijzonder onze jeugd, schijnt er achter die slogan een hele WVA-commercie te zitten die wordt gerund door vrouw Sarah en enkele verwanten. De slogan wordt onder andere gedrukt op T-shirts die op de markt worden gebracht. Eigenlijk had Wout evengoed ‘tegels natuursteen parket Impermo’ kunnen roepen.

Deze grote kampioen die, eerlijk is eerlijk, al veel prachtige dingen heeft laten zien, maar ook al grossierde in tweede plaatsen, moet wél iets. Een groter kampioen worden, wat zeg ik, ernaar streven de grootste veelwinnaar aller tijden te worden verdorie. Is het niet voor hemzelf, dan voor zijn supporters en entourage die dag en nacht in de weer zijn voor hem. Is dat niet de ambitie, dan kan hij nog altijd een zaak in geschenkartikelen beginnen. Maak daar meteen een keten van.

===================

Het voor de Belgen succesvolle WK Wielrennen bij de profs in Wollongong nu al voor u samengevat

Mee schuiven in elke ontsnapping.

Eten en drinken en andermans bord leeg eten.

Geen trap te veel geven.

Remco gaat op 45 km van de aankomst.

Eten en drinken en andermans bord leeg eten.

Geen trap te veel geven.

Remco wordt gegrepen.

Eten en drinken en andermans bord leeg eten.

Geen trap te veel geven.

Beginnen trappen als zot.

Wout in stelling brengen.

Wout maakt het af (in een klein groepje).

Hoe moeilijk kan het zijn?

===================

Stop met het opvoeren van supporters in het journaal

Als ik naar het journaal kijk, dan is dat zo goed als altijd op een, op de VRT. Als ik twee nieuwsuitzendingen op één dag bekijk, dan zal die tweede op VTM zijn, omdat je moeilijk twee keer naar dezelfde reportages kunt kijken.

Het valt mij de laatste tijd te vaak op dat het journaal op de VRT korter, beknopter en minder gestoffeerd is dan dat op VTM. Op zondagmiddag bijvoorbeeld is er veel kans dat men op een al de samenvattingen van het zaterdagavondvoetbal aansnijdt nog voor het kwart over één is.

Hoewel ik het een verontrustende evolutie vind, wilde ik het daar eigenlijk niet over hebben. Wel over het op tv opvoeren van de ‘gewone man’ die gevraagd wordt te reageren op een nieuwsfeit.

Gisterenmorgen, 28 juli, behaalde Wout van Aert een zesde plaats in de olympische tijdrit. De VRT had een ploeg gestuurd naar een supporterscafé. Daar zaten wat mensen op tuinstoelen en onder parasols te kijken naar Wout op het scherm.

Zo’n reportage verloopt steevast volgens een zelfde stramien. Eerst komen een vijftal shots van supporters die nagelbijtend naar de wedstrijd kijken. Vervolgens vermeldt de commentaarstem het resultaat van de sportprestatie, in dit geval dat Wout van Aert (pas) zesde werd. Het is jammer voor de televisieploeg dat de prestatie wat tegenvalt. De cameraman had maar wat graag deze tent uit de bol zien gaan.

Doch niet getreurd, wat volgt zijn een aantal korte reacties van supporters/cafégangers. Die komen altijd op hetzelfde neer. Ze zeggen dat ze ofwel een dergelijke prestatie niet verwacht hadden of wel verwacht hadden en dat ze apetrots zijn op hun lokale held (indien de prestatie meevalt), of dat ze op meer gehoopt hadden, een beetje ontgoocheld zijn, maar desondanks toch apetrots zijn op hun lokale held (indien de prestatie tegenvalt).

Ik pik nu toevallig de olympische tijdrit uit, maar een dergelijk café-item duikt om de haverklap op in de journaals op alle Vlaamse zenders. Ook de regionale omroep doet mee. Op WTV/Focus zag ik in de sporthal van Ieper zes mensen, waaronder mijn collega, tevens schepen van mijn gemeente, Geert B., kijken naar de Belgian Cats aan het werk tegen Australië.

Drie van de zes mochten hun zegje doen over de wedstrijd. Geert B. had voor de gelegenheid een tricolore vedertooi op zijn hoofd. Summum van dergelijke reportages is wanneer de supporters elkaar tijdens het interview een beetje porren of jennen, elkaar onderbreken of aanvullen. Dat wordt verondersteld leuk te zijn, maar is het niet. In het verslag legt Geert B. op een gegeven moment een sjaal in de nek van zijn buurman terwijl die in beeld wordt geïnterviewd.

Supporteren mag, supporteren moet, maar de nieuwswaarde van wat supporters na een wedstrijd zeggen is nihil. Aan alle zenders: stop daarmee. We weten dat half of heel België naar sportuitzendingen kijkt, ik doe het ook wel eens, maar wat ik daarover te zeggen heb, is totaal irrelevant. Ik heb gezegd.

Mathieu van der Poel wint de Ronde van Vlaanderen 2020

Vandaag eindigt het wielerseizoen 2020 op de weg. Het was een bijzonder jaar waarin al onze kalenderzekerheden overhoop werden gegooid. Op 18 oktober won Mathieu van der Poel de Ronde van Vlaanderen in een millimeterspurt met die andere smaakmaker, Wout van Aert.

Deze kunstfoto had u nog te goed, net zoals zoveel andere meesterwerken in alle mogelijke materialen en formaten te koop in de shop van Studio Koers.

Kennen jullie deze nog (7) SIMPLE MINDS

Superbands, ik ben er nooit bijzonder dol op geweest. Ze zijn te super, te groot. Er wordt te lyrisch over ze gedaan. Ik houd niet van buitenproportionele adoratie, ook niet van binnenproportionele adoratie. In onze bloten zijn we allemaal gelijk, heb ik eens iemand tegen mij horen zeggen. De man die het zei was een van de rijkste mensen van Zuid-West-Vlaanderen. Het klonk vreemd uit zijn mond. Ik zocht naar een zweem van spot – zoals iemand met twee benen aan iemand zonder benen vraagt: ‘gaat het?’ – maar vond die niet meteen. In wezen had hij gelijk. Maar ik had het over superbands. Halverwege de jaren tachtig waren Simple Minds en U2 de Wout van Aert en Mathieu van der Poel van de popmuziek.

Er is geen song die mij meer met mijn neus op mijn vervlogen jeugd drukt dan ‘New Gold Dream’ van Simple Minds. Dit nummer, dat dendert als een trein, is pure melancholie. Er zit een aanstekelijk rollende, nerveuze, opzwepende drive in, die wordt aangevuurd door dat getik op een percussie-instrument (een woodblock?) De bezwerende opsomming van die jaartallen. De herhaling van de titel. Ik heb me nooit afgevraagd waar ‘New Gold Dream’ eigenlijk over gaat. Over niets en alles zeker? Ook zonder de hoes van de plaat erbij te zien, voel ik een spirituele kracht van dit lied uitgaan. Terwijl het natuurlijk gewoon een popsong is, ja toch? En zo hoort het ook. Spirituele kracht, mijn kloten!

En toch… ik moet me bedwingen om niet te janken telkens ik dit hoor. Ik ben bang om te sterven. Ik wil niet sterven, nu niet en later niet. Ik wil niet onder de grond of in een urne. O horreur, zoiets doet je toch niet met een mens, ook niet als dat hart, wat ook niet meer is dan een stomme spier, ineens niet meer klopt! Dat denk ik allemaal als ik ‘New Gold Dream’ hoor. Wat aanstellerij is van het zuiverste water. Al die aanstellerige gedachten geraak ik in de loop van het nummer een beetje kwijt, want ‘New Gold Dream’ duurt te lang en boet daardoor wat aan verrukking in.

Remco

Deze morgen in de rij bij de bakker stond op anderhalve meter voor mij een man en nog eens anderhalve meter voor hem stond een andere man. De twee kenden elkaar en bleken koersliefhebbers te zijn. Plots sneden ze hét gespreksonderwerp van de dag aan, namelijk de val van Remco Evenepoel in de Ronde van Lombardije. Dat gesprek ging als volgt.

Heb je het gezien zaterdag? Remco Evenepoel heeft een 10 gescoord op de brug met ongelijke leggers. Schone salto was dat.

Haha ja, eerst voetballer, dan renner en nu turner.

Toen ze hem naar boven droegen op die berrie met die oranje kussentjes tegen zijn kaken, dacht hij maar één ding: kom ik hier schoon in beeld voor op mijn Instagram?

Dat zijn de jonge gasten van tegenwoordig hé, die willen de hele tijd in de picture komen.

Hij overdrijft, vind ik. Heb je hem gezien op zijn ziekenhuisbed met een klakske van de Wolfpack op zijn kop, en maar zeggen dat hij zou gewonnen hebben en dat hij sterker dan ooit gaat terugkomen, we moeten dat nog allemaal zien.

Het is in ieder geval een streep door zijn rekening. Geen Giro, geen WK, seizoen gedaan.

Was dat hem niet die tijdens de corona vijftig keer in stilte de Muur van Geraardsbergen opreed? In stilte, ja mijn gat zeg, met zijn mama die de hele tijd stond te filmen en met ik weet niet hoeveel camera’s rond hem. ’t Is een showmanneke, niet meer en niet minder, met zijn docu ‘Ik ben Remco’ en zo, hij moet zien dat ze niet tegen hem gaan beginnen rijden. Weet je nog, op Twitter ruzie maken met Bettiol en nog meer van die fratsen. Dat hij eerst een beetje van een palmares bij mekaar koerst, San Juan en de Algarve en de Ronde van Polen, dat noem ik geen palmares. En vorig jaar San Sebastian, toen al de andere coureurs efkens geen goesting meer hadden.

’t Is waar, ’t is nog geen Roger de Vlaeminck of Tom Boonen of Gilbert, maar ja, hij is nog jong, we moeten dat wat tijd geven.

Hij moet opletten dat hij niet eindigt gelijk Frank Vandenbroucke. 

Er was toch voor de eerste keer wat kritiek. José De Cauwer zei dat hij te laat begonnen is met koersen, dat hij wat basis mist, dat hij geen goeie daler is, dat hij dat moest geleerd hebben toen hij klein was.

Wat José zegt is waar, hij was gelost in die afdaling, hij kon als enige van de kopgroep niet mee met Nibali. De Giro of de Tour ga je niet winnen als je niet kunt dalen. En er komen altijd nieuwe goeie renners bij: Pogacar, Hirschi, noem maar op. 

En Van Aert niet vergeten.

Voilà, ge pakt de woorden uit mijn mond.

En toen bestelde de eerste man een groot bruin gesneden en vier gesuikerde sandwiches.