U vraagt zich af of die Flip D’hoore niet nog wat ziekteverzekeringsgeld in het laatje van dokters en ziekenhuizen moet brengen? O ja, tuurlijk wel. Witjassen trokken van alle kanten aan zijn mouw en speelden de it ain’t over ‘till it’s over-kaart. Ga nog niet heen, mijnheer D’hoore, want ik heb een nieuwe Porsche op het oog en mijn vrouw heeft een gat in beide handen als was je Jezus aan het kruis zelve.
En zo lag Flip D’hoore al dagenlang plat op zijn rug in een oncomfortabel ziekenhuisbed dat te kort was. Bij wijze van ontspanning speelde hij wat met de elektrische bediening en deed hij stretchoefeningen door zich meerdere keren per dag met de toppen van zijn tenen af te duwen tegen het voeteinde. Straks stamp ik dit bed nog uit elkaar, dacht hij, maar goed, dan gebeurt er eens wat.
Naast hem lag een man van ongeveer zijn leeftijd, een Belg van allochtone origine. Zijn Nederlands was lang niet slecht, maar zij die de taal pas op latere leeftijd leren, lijden aan hetzelfde euvel als tal van minderbegaafden: uitdrukkingen, woordspelingen, zegswijzen en woordgrapjes gaan hun petje te boven. Zeg tegen een mongool dat opa gisteren met de deur in huis kwam gevallen en die zal vragen of opa pijn heeft en direct controleren of de deur inmiddels hersteld is.
Gisteren vroeg Flips kamergenoot aan dokter Denul wanneer hij naar huis mocht.
‘Tegen sint-juttemis ben je thuis, Nouredine’, zei dokter Denul.
‘Ah, dat ies koet, dat ies zeer koet nieuws, o, doktor, oe makt mij seer glukkie, mijne vraauw zal tevrieden zijn,’ antwoordde Nouredine.
Flip moest in zijn laken bijten om zijn lach te onderdrukken. Het is niet omdat je terminaal bent dat je een goede taalgrap niet meer kunt appreciëren. Denul wierp hem een knipoog toe waarmee hij wilde zeggen: die ingeweken kamelendrijver die hier geen kamelen kan drijven omdat er hier geen kamelen zijn en daarom maar een leefloon heeft aangevraagd, en dat elke maand opzij kan zetten omdat hij toch zowat alles gratis krijgt, ook zijn verblijf hier en de medische uitgaven, heb ik goed liggen gehad. Wij blanke mannen begrijpen dat we die uitvreters nu en dan eens aan hun taas moeten trekken, anders krijgen ze te veel praatjes, niet?
Dokter Denul was een racist, dat merkte Flip wel. Zoals veel rijken en superrijken was hij niet opgezet, en dat is een eufemisme, met de instroom van al dat volk, vooral mannen, uit Afrika en het Midden-Oosten. Hoe meer van die normenloze exoten in ons land toekwamen, hoe onveiliger het voor hem werd. Dan dacht hij op korte termijn aan diefstal, carjacking, broek in reet, kidnapping, een toek tegen zijn bakkes, zijn dochters die op straat werden nageroepen, lastiggevallen of in het stadspark verkracht, en op lange termijn aan de revolutie die er vroeg of laat zat aan te komen.
De blanke stumperds zullen een coalitie smeden met de gekleurde stumperds en met vele tienduizenden tegelijk zullen ze de huizen van de vrome, hardwerkende burgers van dit land bestormen, plunderen en in brand steken. In de metropolen werd al duchtig geoefend. De Spaanse Clásico, België tegen Marokko in om het even welke sport: van voetbal tot waterballet, Gustaph die de Belgische preselectie van Eurosong wint, Macron die de pensioenleeftijd verhoogt, Pommelien Thijs die zich een nieuw kapsel aanmeet, Biniam Girmay die wordt gehinderd in de sprint, een minderjarige crimineel die in de buurt van Parijs per ongeluk een kogel in zijn kanis krijgt, Stijn Baert weeral in De Afspraak, zomer in de Blaarmeersen … elke aanleiding om te juichen of te brullen, te vieren of te protesteren is goed genoeg voor de relschoppers om te infiltreren in de massa met als enig doel hel, verdoemenis, ellende, puin en chaos te creëren.
Op weg naar de protestmars hebben ze dan al een buschauffeur geliquideerd, een treinconducteur gescalpeerd, een trambestuurder gedecimeerd en Manneken Pis gecastreerd. De politie pakt met een visnetje drie van die onverlaten op, neemt ze mee naar het bureau, in het bureau zegt meneer agent terwijl hij met het vingertje zwaait dat ze het nooit meer mogen doen, het crapuul wordt op straat gezet en is nog net op tijd terug om mee te helpen met het slopen van een volgend stadsdeel. Veel van die gasten zitten al jaren in de werkloosheid, maar als er moet kapotgemaakt worden, hebben ze ineens energie en arbeidsethos te over.
Het waren allemaal voorsmaakjes van wat ooit de grote revolutie zou worden. Denul mocht dan wel Denul heten, een nul vond hij zichzelf allerminst. In zijn vrije tijd surfte hij op het internet op zoek naar een veilige plek in de wereld waar hij met zijn gezin naartoe kon. Nu de huizenprijzen nog hoog waren, wilde hij zijn villa in Marke, zijn dakappartement in Knokke, zijn chalet in Durbuy en zijn twee loten bouwgrond in Deurle verkopen, alsook zijn jacht in Deauville, en liever vandaag dan morgen emigreren. Hij moest alleen nog zijn vrouw en dochters overtuigen. Maar waarheen? Hij hoorde veel goeds vertellen over Costa Rica, maar hij liep niet hoog op met Spaanssprekende landen, met al hun Juan’s, Pedro’s en Alberto’s. Canada of Nieuw-Zeeland leek hem wel wat, of een van die eilanden in de Stille Oceaan. Of misschien gewoon naar Texel, Guernsey, Jersey of de Lofoten.
Trek Denul een SS-kostuum aan, peinsde Flip, en hij kan met zijn kaarsrechte rug, zijn lange, smalle benen, zijn getrimd snorretje en achterovergekamd haar zo de rol van Heinz vertolken in de prent Adolf und Heinz, zwei Hände auf einem Bauch. Je zal als immigrant maar door zo’n dokter geopereerd worden. Gelukkig doet die zijn ingrepen niet in zijn eentje en wordt hij omringd door assistenten en verplegend personeel, anders zou die wis en zeker in de ingewanden van zo’n son of the desert een scalpeltje achterlaten.
Flip die zichzelf beschouwde als een menslievende misantroop, wat een paradox of oxymoron kan worden genoemd, of klinkklare onzin, dat mag ook, had al zijn meningen, visies, opinies en denkbeelden over de grote wereld ver van zich afgeschoven. Dat gaat zo als je weldra mag toetreden tot het rijk van de Heer. Dan maakt het niet meer uit wie met de steen gooit en wie hem tegen zijn appel krijgt. In het licht van de eeuwigheid en oneindigheid stelt het niets voor. Het is altijd iets geweest op deze planeet sinds de mens de baas speelt. Hoe zei Hugo Claus dat weer? Wacht ik zoek het even op. O ja, dit zei hij: ‘Ik geef toe, het is van ons schoonste niet, maar de mens moet toch iets doen met zijn medemens, hem plagen of hem vogelen.’ Ha, die Hugo, wie kent hem nog? Niemand? Oké, ik had niet anders verwacht.
Flip dacht alleen nog aan Geetje en de kinderen en enkele anderen die hem dierbaar waren. Het enige wat telt is dat je een goed mens bent geweest, dat je dat je hele leven hebt nagestreefd, zonder compromissen te sluiten, zonder in verleiding te komen, zonder van het rechte pad af te wijken. Had hij dat gedaan? Ja. Mocht hij straks tevreden heengaan? Ja. Had hij beter kunnen doen? Ja. Was het daar nu te laat voor? Ja. Lag hij hier nu zichzelf in de derde persoon te ondervragen? Ja. Kon hij daar niet beter mee ophouden? Ja. Kon hij zichzelf nu echt geen vraag stellen die met neen kon beantwoord worden? Neen.
Wat heb ik toch mijn hele leven gedaan? mijmerde hij. Hij had gekozen voor structuur en saaiheid in de melioratieve betekenis van het woord. Kreeg hij daar nu ineens spijt van? Neen, toch, hé, Flip, zei hij in zichzelf, zo gaan we niet beginnen. Het leven was goed, het leven is volbracht. Je hebt samen met Geetje broden en vissen vermenigvuldigd en drie kinderen grootgebracht. Geetje is redelijk gezond, haar leven zal nog wel een paar decennia verdergaan. Ik zal straks aan God persoonlijk vragen of hij haar wil sparen van ziekte en tegenslag en of hij voor haar een zitje wil reserveren op de boot waarmee dokter Denul naar Canada of Nieuw-Zeeland of waar dan ook heen vaart als hier de revolutie losbreekt.
Hé, wacht eens even, auteur van dit meerdelig verhaal dat nu toch wel serieus begint te slabakken. Dat emigreren was toch een hersenspinsel van dokter Denul. Daar heeft hij met Flip toch nooit over gepraat? Indien wel, had je dit eerder moeten vermelden. Indien niet, dan kan Flip niet hopen dat Geetje dezelfde boot neemt, want dan kent hij de emigratieplannen van dokter Denul helemaal niet.
Trouwens, je moet er eens op letten, dokters vertellen nooit iets over hun privéleven aan hun patiënten, dit in tegenstelling tot kappers aan hun klanten. Stel je voor dat het omgekeerd zou zijn. Een kapper die de hele tijd zwijgt en een dokter die de hele tijd bezig is van ‘Zeg, die van ons is gisteren tegen de garagepoort gereden’ of ‘Mijne kleine ging op het potje, maar nu doet ie het weer in zijn broek, en we hebben geen idee hoe dat komt, hij moet ergens van verschoten zijn, zegt mijn moeder, maar ja, ma, zeg ik dan, ik zou niet weten van wat dat ie verschoten heeft, gisteren ging ie nog op het potje en ik heb echt niet gemerkt dat ie ergens van verschoten heeft, en ik heb het ook gevraagd aan mijn schoonmoeder, want Lowietje is daar gisteren een paar uur geweest terwijl we naar de Krëfel waren om een nieuwe broodrooster te kopen, maar Thérèse, Thérèse is mijn schoonmoeder, zegt ook dat ze niet kan denken van wat dat Lowietje verschoten heeft, zij zegt dat ze peinst dat dat eigenlijk niet kan, dat je van een verschot terug in je broek gaat plassen, ze zegt dat dat normaal is, dat we te ongedurig zijn en wat meer geduld moeten hebben met Lowietje, maar ja, als ie binnen hier en een half jaar niet proper is, dat we dan toch een keer hogerop moeten gaan en advies vragen aan een uroloog, wel, zeg ik, moeke, want ja, ik zeg ma tegen mijn eigen ma en moeke tegen mijn schoonmoeder, wel zeg ik, moeke, wij hebben in de kliniek een paar goeie urologen, die gaan zeker weten wat er aan de hand is, weet je wat, ik ga geen half jaar wachten, morgen zie ik Bernard op de Medische Raad en ik zal het hem vragen’ enzovoort enzovoort. Stel je zo een wereld eens voor. En een kapper die geen woord zegt, daar sla je toch voor op de vlucht vóór die je keel oversnijdt? Een kapper die een hele knipbeurt niks te roddelen heeft, dat is toch een psychopaat of een seriemoordenaar, dat kan toch niet anders?
(wordt vervolgd)
===================