20 jaar dichter (7)

MIJN KLEINE HOLOCAUST 

Mijn afspraak met de vliegen behelst 
dat ik mezelf slechts twee kansen geef  
om ze te meppen.  

Probleempje:  
die beesten lijken sterk op elkaar,  
net Japanners. Mijn huis is dan ook  
zo goed als vliegenvrij. 

De muggen willen ook zo’n conventie  
maar daar moet ik niets van weten. Ze  
zoemen mij een nazi die streeft naar  
de totale uitroeiing van hun soort. 

Een zware beschuldiging die ik niet  
hoef te pikken. Mijn huis is dan ook  
zo goed als muggenvrij. 

Een doordenkgedicht. Ik lees het niet vaak voor, precies omwille daarvan. Eén keer heb ik het meegemaakt dat na de lezing ervan een man in de zaal in luid lachen uitbarstte. Gefeliciteerd, had ik moeten zeggen, uw luistervaardigheid en intelligentie zijn allebei dik in orde. Maar daarmee had ik de rest van het publiek misschien geschoffeerd. En schofferen, daar doe ik niet aan.

Het is een gedicht waar gemakkelijk een diepere betekenis aan kan toegekend worden, zeker in oorlogstijd. De titel is perfect en kan verwijzen naar de bijna gelijknamige roman van L.P. Boon.

Als je de sterkere bent, dan heb je altíjd de mogelijkheid om anderen de baas te zijn. Dat is een verontrustende gedachte. Ik haat onredelijkheid bij mensen en zeker bij machthebbers. Ik ben een gevoelsmens, maar de rede is mij eigenlijk nog dierbaarder. Ik walg van machtsmisbruik.

Mijn rechtvaardigheidsgevoel is immens en zeer betrokken op mijn eigen kleine leefwereld. Dat grote delen van Afrika en Azië arm zijn en het Westen rijk, dat kan ik moeiteloos aanvaarden. Dat is geopolitiek gekrakeel en daar kan ik, kleine mens, niets aan veranderen. Maar dat een moeder steevast aan haar ene kind een koekje meegeeft naar school en aan het andere niet zou mij opstandig maken. Misschien komt dat doordat ik zelf een half leven lang het zonderkoekjekind ben geweest.

In het gedicht hebben de vliegen pech. De mepper heeft een valse welwillendheid getoond. Vals omdat hij weet dat vliegen op elkaar gelijken en hij zijn afspraak nooit kan nakomen. Omdat de naïeve muggen ook een dergelijke conventie willen afsluiten, en de mepper beledigen omdat hij voor hen niet dezelfde geste wil doen als voor de vliegen, oordeelt de mepper dat hij zich niet door die muggen moet laten beschimpen en mept hij er flink op los.

Kunt u nog volgen? Ja? Dan is uw leesvaardigheid en uw intelligentie dik in orde. Doe zo voort.

===================

20 jaar dichter (6)

Ik debuteerde in de late herfst van 2002 en in 2005 kwam mijn derde bundel al uit met als prikkelende titel Het ei in mezelf. Te veel, te snel? Ik denk het niet. Ik ben heel tevreden over Het ei in mezelf.

Ook qua opmaak is het een mooie bundel. Voor Inbreng nihil wilde ik geen flappen aan de kaft. Het mocht best eenvoudig zijn, vond ik. Eenvoud siert. De uitgever drong voor Het ei in mezelf aan op flappen. Het heeft een bundel een extra cachet, zo werd gezegd. Ik liet mij overtuigen, maar het moesten brede flappen zijn, niet van die smalle dingetjes die beginnen te fladderen (flapperen) als je de bundel openslaat. Zo is het ook geworden. Toch is er een detailke aan de kaft dat mij stoort. Niemand anders zou erover vallen, een enkeling zelfs die het opmerkt, maar ik dus wel. Wie het weet, mag mij het antwoord bezorgen per gele briefkaart.

Kort na deze publicatie hield mijn uitgeverij, 521, op te bestaan, waardoor deze bundel en ook de vorige veel te snel uit roulatie werd genomen. Het nobele initiatief van twee jongens die het grote Prometheus de rug toekeerden om hun eigen ding te doen, bleek een houdbaarheidsdatum te hebben. Harold en Arjan van 521 gingen aan de slag bij boekenconcerns waarvan ik mij de exotische namen niet meer herinner. Mijn dank voor de drie bundels, die ik bij hen mocht uitbrengen, is immens.

‘Schemertijd’ gaat over een jongen die voor het slapengaan, van in zijn bed, enkele rituelen moet voltrekken. Onder zijn bed kijken, verifiëren of het laken onder zijn voeten strak gespannen is en de muren scannen van vloer tot plafond. Vandaag hebben we daar een woord voor: dwangstoornissen.

SCHEMERTIJD 

Elke avond voor het slapengaan keek ik onder  
mijn bed naar niets anders dan stof en leegte,  
wachtend op een magere maniak met een aks  
die mijn kindertijd voortijdig zou beëindigen.  

Later wilde ik een strak laken onder mijn voeten  
en nog later trokken mijn ogen op de drie muren  
die mij omringden loodrecht ingebeelde lijnen  
van het balatum naar het plafond en terug.  

Een rookmachine spoot de lichtheid onherkenbaar, 
maar ik zag ze wel, de op en neer dansende spoken.  
Ik kneep mijn ogen en mijn lichaam dicht. Nu nog  
pleegt men mij te noemen: zonderling, gesloten. 

Toen ik enkele jaren geleden het gedicht herlas, merkte ik ineens tot mijn ontsteltenis op dat elementen in de laatste strofe zouden kunnen refereren aan incest of kindermisbruik tout court. Die betekenis had ik er niet moedwillig in gestopt, jezusmina neen.

Ik mag dan wel somtijds een beetje assertief worden als ik mijn handen op het klavier zet, enigszins bruuskeren of de querulant uithangen, maar als er iets is waar ik liever niets over wil zien, horen of lezen, dan is dat geweld tegen kinderen, vrouwen of dieren.

De film Casualties of War, om die maar te noemen, heb ik al een paar keer opgenomen, maar nooit bekeken en telkens weer gewist, omdat ik in de beschrijving lees dat er een scène in zit waarin soldaten een Vietnamese vrouw verkrachten. Dat kan ik echt niet aanzien. Die film met Amy Adams, Nocturnal Animals, heb ik wél gezien, maar ik ben daar na afloop toch even niet goed van. Brimstone van Martin Koolhoven staat hier al maanden te blinken op de harde schijf, maar ik lees op IMDB dat die gitzwarte prent niet voor gevoelige zieltjes is. Schitterende film blijkbaar, en daarom zal ik er vroeg of laat willen naar kijken, maar ik houd de boot nog even af. Horror is vanzelfsprekend al helemaal niet mijn ding, dat zult u wel begrijpen.

We dwalen af. ‘Schemertijd’ gaat gewoon over een jongen die aan het begin van zijn leven moeite heeft om zich in dat leven in te passen. Die zich het liefst zou afsluiten van wat zich buiten zijn eigen lichaam en geest afspeelt. Die de wereld niet begrijpt en de wereld hem niet. Onaangepastheid waar je aan went, maar die je een leven lang meedraagt. Onaangepastheid waar je je tegen wapent. Waar je af en toe een halfslachtig geërecteerd middelvingertje naar opsteekt. Door te schrijven bijvoorbeeld.

===================