Wat is Van Aert nog waard?

Uit de collectie van Studio Koers – Wout van Aert wint de Strade Bianche in 2020.

‘Het wordt tijd dat Wout van Aert zijn palmares wat aandikt.’ Het zijn niet mijn woorden, maar die van José De Cauwer tijdens de theatervoorstelling van ‘De 10 geboden van José De Cauwer’.

Veel kans dat Wout van Aert morgen de Omloop Het Nieuwsblad wint. Of een van zijn ploegmaats, want de altruïstische Van Aert is palmaresgewijs alleen nog maar uit op groot wild: de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, en een regenboogtrui. Dat maakte hij vorig jaar al duidelijk toen hij Gent-Wevelgem weggaf aan zijn ploegmaat Christophe Laporte.

Een vergissing vond ik toen en dat vind ik nog altijd. Van Aert reed nadien geen platte prijs meer of we zouden het Belgisch kampioenschap tijdrijden een prijs Van Aert waardig moeten noemen. Bovendien zag Van Aert hoe diezelfde Laporte voor zijn neus de Europese titel wegkaapte.

Van Aert reed deze winter enkele cyclocrossen, zonder druk zoals hij telkens weer benadrukte, want elke centimeter in het veld was immers een voorbereiding op het wegseizoen. Hij kon ook moeilijk anders dan bescheiden zijn, want Mathieu van der Poel won alle veldritten waar hij aan de start verscheen op verbluffende wijze, als we de wat brutale confrontatie met een paal in Benidorm even niet meerekenen.

Ook Van der Poel reed in het veld rond zonder druk. Er moest maar één ding: in Tabor wereldkampioen worden. Natuurlijk lukte dat. En Van der Poel heeft straks ook best wel trek in een voor hem al derde overwinning in de Ronde van Vlaanderen en een tweede in Roubaix.

Wout van Aert moet oppassen dat zijn provocerende uitspraak ‘ik moet just niks’ van vorig jaar straks niet verandert in ‘ik kan just niks’, want op de grote afspraken op de weg zal Van der Poel er ook staan, en de Pogacar’s van deze wereld net zo goed. Of ‘ik mag just niks’, want als een van zijn voortreffelijke ploegmaats een Volderke of een Terpstra’tje doet, moet hij noodgedwongen de benen stilhouden.

Van Aert heeft daarenboven de pech dat Van der Poel zijn speelvogelschap, dat leidde tot bizarre incidenten op de Olympische Spelen en op het WK in Australië, heeft afgeworpen en eveneens zijn palmares nog wat omvangrijker wil maken. En ‘palmares’ betekent voor VDP net hetzelfde als voor WVA: alleen winnen telt.

Een riant loon, een leuk gezinnetje, het zet niet meer zo jonge wielrenners vaak aan het denken. Willen ze nog risico’s nemen? Willen ze zich nog als een steen van een helling naar beneden gooien? Willen ze nog wringen in de spurt? Hoe groot is de honger nog bij Van Aert? Hoe dikwijls nog kun je oprecht blijven lachen als je geklopt wordt of als een ploegmaat een koers wint die jij ook had kunnen winnen, wetende dat je op het einde van dit seizoen 30 kaarsjes uitblaast en dat winnen alsmaar moeilijker zal worden?

Eerlijk gezegd denk ik dat de dalende lijn in de carrière van Van Aert is ingezet. Hij is ooit even de beste coureur van de planeet geweest. Dat was toen hij in een en dezelfde Ronde van Frankrijk een massasprint, een tijdrit en een bergrit won. Uniek was dat. Maar dat exploot zegt ook iets over de renner Van Aert: in alles heel goed, maar in niets de beste.

===================

Wout, Mathieu, Christophe et les autres

Toen Mathieu en Wout in februari om de wereldtitel veldrijden sprintten, supporterde ik voor Mathieu, net zoals heel veel andere Belgen. Nochtans had Wout de voorbije jaren bergen sympathie gewonnen. Die hij verloor toen hij in de Vanackerestraat in Wevelgem een klassieker weggaf aan een ploegmaat en op dat eigenste moment ook al grotendeels de Ronde van Vlaanderen verloor omdat hij zich door die schenking extra druk op de hals haalde. Als je tegenstanders van het niveau Van der Poel en Pogacar zijn, dan kan je elke bijkomende milligram druk missen als kiespijn.

Nog niet zo lang geleden was er heisa omdat Lotte Kopecky in de Strade Bianche om de zege spurtte tegen een ploeggenote. Dat doe je niet, zo luidde het, je slaat de armen om elkaar heen en na onderlinge afspraak mag een van de twee als eerste zijn wiel over de meet laten bollen. Larie natuurlijk. Als twee ploegmaten al de rest hebben afgeschud, horen ze om de overwinning te sprinten.

Er is een reden waarom ze dat zogezegd niet mogen doen. Meerdere zelfs. Als twee ploegmaats om de bloemen sprinten is er een winnaar en een verliezer. Dat ziet de ploeg niet graag. Liever twee winnaars die de uitstekende ploeggeest in de verf zetten. Ploeggeest, ik vind het een goed ding, maar niet op die manier. Wout Van Aert had Gent-Wevelgem moeten pakken en Laporte desnoods in alle discretie enige pecunia kunnen toeschuiven zonder dat iemand dat ooit te weten moest komen. Dat ware een betere beloning geweest dan competitievervalsing.

Als Laporte later in het maison de repos aan zijn achterkleinkinderen vertelt dat hij Gent-Wevelgem heeft gewonnen, dan kunnen die broekjes daar het best op reageren door met kak naar hun pépé te gooien, de hunne of de zijne, maakt niet uit. Christophe Laporte heeft Gent-Wevelgem niet gewonnen. Het staat zo op de erelijst, maar zolang er mensen leven die zich Gent-Wevelgem 2023 herinneren, heeft Laporte die klassieker niet gewonnen. Misschien had de Fransman liever gespurt omdat hij voelde dat hij kon winnen. Maar dat was dan weer een blamage voor de kopman geweest.

De geste van Van Aert was tevens een misprijzen van de klassieker Gent-Wevelgem en de mensen die een heel jaar in de weer zijn om die in te richten. Klein grut dat hij weggeeft aan een secondant. En het is al helemaal gênant om zeven dagen later door je twee grootste concurrenten in de vernieling te worden gereden als cadeautjestijd ver weg is en het om het grote grut gaat.

En dan is er nog dat ‘moet just niks’-gedoe. Los van het feit dat die leuze mij niet bevalt omdat ze geen voorbeeld is voor anderen en in het bijzonder onze jeugd, schijnt er achter die slogan een hele WVA-commercie te zitten die wordt gerund door vrouw Sarah en enkele verwanten. De slogan wordt onder andere gedrukt op T-shirts die op de markt worden gebracht. Eigenlijk had Wout evengoed ‘tegels natuursteen parket Impermo’ kunnen roepen.

Deze grote kampioen die, eerlijk is eerlijk, al veel prachtige dingen heeft laten zien, maar ook al grossierde in tweede plaatsen, moet wél iets. Een groter kampioen worden, wat zeg ik, ernaar streven de grootste veelwinnaar aller tijden te worden verdorie. Is het niet voor hemzelf, dan voor zijn supporters en entourage die dag en nacht in de weer zijn voor hem. Is dat niet de ambitie, dan kan hij nog altijd een zaak in geschenkartikelen beginnen. Maak daar meteen een keten van.

===================