‘Het wordt tijd dat Wout van Aert zijn palmares wat aandikt.’ Het zijn niet mijn woorden, maar die van José De Cauwer tijdens de theatervoorstelling van ‘De 10 geboden van José De Cauwer’.
Veel kans dat Wout van Aert morgen de Omloop Het Nieuwsblad wint. Of een van zijn ploegmaats, want de altruïstische Van Aert is palmaresgewijs alleen nog maar uit op groot wild: de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, en een regenboogtrui. Dat maakte hij vorig jaar al duidelijk toen hij Gent-Wevelgem weggaf aan zijn ploegmaat Christophe Laporte.
Een vergissing vond ik toen en dat vind ik nog altijd. Van Aert reed nadien geen platte prijs meer of we zouden het Belgisch kampioenschap tijdrijden een prijs Van Aert waardig moeten noemen. Bovendien zag Van Aert hoe diezelfde Laporte voor zijn neus de Europese titel wegkaapte.
Van Aert reed deze winter enkele cyclocrossen, zonder druk zoals hij telkens weer benadrukte, want elke centimeter in het veld was immers een voorbereiding op het wegseizoen. Hij kon ook moeilijk anders dan bescheiden zijn, want Mathieu van der Poel won alle veldritten waar hij aan de start verscheen op verbluffende wijze, als we de wat brutale confrontatie met een paal in Benidorm even niet meerekenen.
Ook Van der Poel reed in het veld rond zonder druk. Er moest maar één ding: in Tabor wereldkampioen worden. Natuurlijk lukte dat. En Van der Poel heeft straks ook best wel trek in een voor hem al derde overwinning in de Ronde van Vlaanderen en een tweede in Roubaix.
Wout van Aert moet oppassen dat zijn provocerende uitspraak ‘ik moet just niks’ van vorig jaar straks niet verandert in ‘ik kan just niks’, want op de grote afspraken op de weg zal Van der Poel er ook staan, en de Pogacar’s van deze wereld net zo goed. Of ‘ik mag just niks’, want als een van zijn voortreffelijke ploegmaats een Volderke of een Terpstra’tje doet, moet hij noodgedwongen de benen stilhouden.
Van Aert heeft daarenboven de pech dat Van der Poel zijn speelvogelschap, dat leidde tot bizarre incidenten op de Olympische Spelen en op het WK in Australië, heeft afgeworpen en eveneens zijn palmares nog wat omvangrijker wil maken. En ‘palmares’ betekent voor VDP net hetzelfde als voor WVA: alleen winnen telt.
Een riant loon, een leuk gezinnetje, het zet niet meer zo jonge wielrenners vaak aan het denken. Willen ze nog risico’s nemen? Willen ze zich nog als een steen van een helling naar beneden gooien? Willen ze nog wringen in de spurt? Hoe groot is de honger nog bij Van Aert? Hoe dikwijls nog kun je oprecht blijven lachen als je geklopt wordt of als een ploegmaat een koers wint die jij ook had kunnen winnen, wetende dat je op het einde van dit seizoen 30 kaarsjes uitblaast en dat winnen alsmaar moeilijker zal worden?
Eerlijk gezegd denk ik dat de dalende lijn in de carrière van Van Aert is ingezet. Hij is ooit even de beste coureur van de planeet geweest. Dat was toen hij in een en dezelfde Ronde van Frankrijk een massasprint, een tijdrit en een bergrit won. Uniek was dat. Maar dat exploot zegt ook iets over de renner Van Aert: in alles heel goed, maar in niets de beste.
===================
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.